Nieuw beschermingsstatuut in vermogensplanning
Specifiek voor meerderjarige wilsonbekwamen

Onder het oude statuut (het voorlopig bewind, de verlengde minderjarigheid, de gerechtelijke onbekwaamverklaring, de bijstand door een gerechtelijk raadsman) bleek dat de beschermde meerderjarige persoon met een functioneringsstoornis, dikwijls totaal geen autonomie van handelen meer bezat. De hoeksteen onder de vorige wetgeving was de onbekwaamheid van de beschermde persoon.

Tekst: Geert Vereeken, Fincent NV - Eindredactie: Mentor NV - Opmaak: www.tricoteuse.be

Omschrijving.

Iemand wordt wilsonbekwaam geacht als hij of zij niet meer in staat is zelf beslissingen te nemen of uitdrukking te geven aan zijn of haar wil. De oorzaken kunnen van fysieke aard zijn (bv. dementie, beroerte, ziekte, ongeval) of van psychologische aard. Ook personen die zich in staat van verkwisting bevinden, vallen onder dit toepassingsgebied.

De nieuwe regeling is vervat in de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid (BS 14 juni 2013). De wet is finaal in werking getreden op 1 september 2014. Het statuut van meerderjarige wilsonbekwamen wordt strikt gescheiden van het statuut van minderjarigen. De uniforme regeling voor minderjarigen (ouderlijk gezag of voogdij) kan niet worden doorgetrokken naar meerderjarigen.

Het uitgangspunt van de wet is het respect voor de inherente waardigheid, de persoonlijke autonomie, de onafhankelijkheid en de bekwaamheid van de te beschermen meerderjarige persoon (conform het UNO verdrag van 13 december 2006). Hiertoe wordt een begeleiding naar maat opgemaakt, waarbij de autonomie van de te beschermen persoon zoveel mogelijk wordt geëerbiedigd.

Het nieuwe statuut is geënt op de vroegere figuur van het voorlopig bewind, maar wordt uitgebreid tot de persoonlijke rechten (tevoren waakte de bewindvoerder enkel over het beheer van goederen). Er blijven twee globale beschermingssystemen over: de buitengerechtelijke en de rechterlijke bescherming. Hierbij geniet het eerste systeem de voorkeur, aangezien dit de meeste autonomie kan bieden voor de te beschermen persoon.

De buitengerechtelijke bescherming is gestoeld op een lastgeving, en kan daarom enkel toepassing vinden bij personen die bij het verlenen van de bevoegdheid nog wilsbekwaam zijn. Het gaat principieel om toekomstige handelingen, die door de lastgever niet meer kunnen worden gesteld omdat deze in de toekomst niet meer wilsbekwaam zal zijn (uitgaand van het beschermingsprincipe, men kan uiteraard ook volmachten verstrekken die onmiddellijk in werking treden). De essentie bestaat erin dat een persoon die verwacht binnen afzienbare tijd wils- onbekwaam te worden, zelf zijn patrimoniale bescherming kan organiseren. Door volmacht te verlenen aan een lasthebber kan die persoon handelen in naam en voor rekening van de wilsonbekwame. Ook als het gaat om successieplanning.

De lastgeving kan onderhands gebeuren, maar van zodra het gaat om daden met betrekking tot onroerend goed of persoonlijke handelingen, is in principe een notariële volmacht nodig. Om uitwerking te krijgen, dient vandaag aan drie voorwaarden voldaan:

  1. Een wilsbekwame lastgever.
  2. Uitdrukkelijke bepaling dat de lastgeving een buitengerechtelijke bescherming regelt.
  3. Registratie in het (nieuwe) Centraal Register van Lastgevingsovereenkomsten (griffie van het Vredegerecht, of via de notaris).

Deze voorwaarden gelden voor lastgevingen die dateren van na 1 september 2014. Dit neemt niet weg dat bestaande onderhandse lastgevingen van vóór die datum, die nog geen uitvoering hebben gekregen, best toch voor registratie worden aangeboden. De sanctie bij het niet vervullen van vermelde voorwaarden is het inwerkingtreden van de gerechtelijke bescherming bij latere wilsonbekwaamheid.

De rechterlijke bescherming onder het nieuwe systeem heeft betrekking op de volwassene die deelneemt aan de maatschappij, maar hierbij in meerdere of mindere mate wordt gehinderd door een fysieke of mentale beperking. Hier ligt het belangrijkste verschil met de vroegere zienswijze: de vrederechter gaat na in welke mate de te beschermen persoon nog zelf in staat is te handelen en zal in principe enkel maatregelen treffen inzake daden die de persoon niet (meer) autonoom kan stellen. Enkel voor deze laatste handelingen wordt de persoon onbekwaam verklaard en krijgt hij of zij een bewindvoerder toegewezen, die steeds rekening dient te houden met de wensen van de persoon die wordt beschermd.

De handelingen die onder de beschermingsmaatregel vallen, kunnen zowel van vermogensrechtelijke als van persoonsrechtelijke aard zijn (in tegenstelling tot de oude regeling waarin enkel goederen werden beschermd). De bewindvoerder kan een opdracht tot bijstand verkrijgen en/of tot vertegenwoordiging. De beschermde persoon wordt zoveel mogelijk betrokken in het besluitvormingsproces. De vrederechter en de bewindvoerder moeten hem voldoende informatie geven, luisteren en rekening houden met zijn of haar wil.

De nieuwe wet geeft de voorkeur aan een familiale bewindvoerder. Indien de te beschermen persoon een andere keuze heeft laten kennen (op te nemen in het Centraal register van verklaringen betreffende de aanwijzing van een bewindvoerder of vertrouwenspersoon), dient deze persoonlijke voorkeur in principe door de vrederechter te worden gevolgd. De vrederechter mag daarvan afwijken in geval van gegronde redenen en mag eventueel een professionele bewindvoerder aanduiden. De figuur van de toeziende voogd is niettemin afgeschaft.

De procedure om iemand wilsonbekwaam te laten verklaren door de vrederechter, blijft ongewijzigd. Verschillende partijen kunnen daartoe het initiatief nemen: bv. ambtshalve, op eenzijdig verzoek van de te beschermen persoon, door elke belanghebbende. De uitgebreide geneeskundige verklaring is in elk geval noodzakelijk. De vrederechter kan op ieder moment en op vraag van elke betrokkene de onbekwaamheid herbekijken.

De vrederechter oordeelt bij het instellen van de beschermingsstatus uitdrukkelijk of de beschermde persoon handelingsonbekwaam is voor onder meer het aangaan van een huwelijk, het instellen van een vordering tot nietigverklaring van het huwelijk, het instellen van een vordering tot echtscheiding, het schenken en bij testament beschikken, het opstellen van een huwelijkscontract, samenlevingscontract of verklaring van wettelijke samenwoning. Voor alle andere persoonsgebonden handelingen blijft de betrokkene dan bekwaam, bv. de keuze van verblijfplaats.

Ook al beslist de vrederechter tot handelingsonbekwaamheid, dan nog kan de persoon in kwestie tijdens het bewind de machtiging vragen aan de vrederechter om de handeling te stellen.

Bij de schenking geldt bovendien als criterium dat de betrokkene zichzelf of zijn onderhoudsgerechtigden niet behoeftig mag maken. De opgesomde handelingen kunnen niet door de bewindvoerder worden uitgevoerd. De vrederechter kan hem of haar wel machtigen alleen op te treden bij het opstellen van een huwelijkscontract.

Een gelijkaardige regeling geldt voor een rechterlijke beschermingsmaatregel met betrekking tot goederen. Ook hier legt de vrederechter uitdrukkelijk vast of de betrokkene onbekwaam is voor bv. het aangaan van een lening, het in pand geven of hypothekeren van goederen, het vervreemden van goederen, het afsluiten van een huur- of een pachtovereenkomst, het aanvaarden van een nalatenschap of een schenking, het voortzetten van een handelszaak, het dagelijks budgettair beheer.

Meerdere bewindvoerders over de goederen zijn mogelijk, bv. enerzijds een bewindvoerder over de persoon en over het dagelijks financieel beheer, anderzijds een bewindvoerder over gewichtige vermogenshandelingen. Te moduleren door de vrederechter.

Vermogensplanning.

Onder de oude wetgeving kon een onder bewind geplaatste persoon geen persoonlijke handelingen meer stellen. Zelfs in heldere periodes kon de beschermde persoon zelf geen schenkingen meer doen of bezittingen verkopen.

De nieuwe wet laat toe een verklaring van voorkeur af te leggen (art. 496 BW) door de persoon in kwestie zolang hij of zij wilsbekwaam is. Zoals hierboven aangehaald, kan men op die wijze zelf een bewindvoerder aanstellen. Bovendien kan men een (uitgebreide) planning op papier stellen, waarbij stapsgewijs wordt uitgewerkt welke maatregelen door de (eventuele) bewindvoerder later dienen genomen. Het gaat dan om handelingen, die door de bewindvoerder (eventueel na controle door de vrederechter) worden gesteld wanneer de te beschermen persoon hiertoe niet meer in staat zou zijn.

Zo kan men bepalen dat onroerende goederen dienen te worden verkocht en de opbrengst verdeeld onder de erfgenamen, eventueel door middel van geregistreerde schenkingen. Men kan vastleggen dat op bepaalde momenten, of wanneer een bepaald geval zich voordoet, schenkingen worden gedaan aan bepaalde personen. Men kan stipuleren dat onderhoudsuitkeringen of bijdragen worden betaald aan kinderen, echtgenoot en/of derden.

Men kan opnemen dat men, zolang als dat medisch mogelijk is, op een bepaalde plaats wenst te blijven wonen. Men kan stellen dat men, van zodra medisch noodzakelijk, eerst, zo mogelijk, naar een assistentiewoning (serviceflat) wordt overgebracht en niet onmiddellijk naar een woonzorgcentrum.

De verklaring van voorkeur is een voorafgaande wilsverklaring. Het spreekt voor zich dat deze dient opgemaakt wanneer de te beschermen persoon nog wilsbekwaam is, en door deze persoon zelf. Zolang de persoon wilsbekwaam is, kan deze verklaring door hem/haar worden gewijzigd.

De verklaring van voorkeur kan geen testament vervangen. Ze heeft immers uitwerking tijdens het leven van de te beschermen persoon. Zodra deze overleden is, valt het statuut van de bewindvoering weg.

Bovendien kan de verklaring van voorkeur bestaan naast de bekende (notariële) volmacht. Deze volmacht kadert in de buitengerechtelijke bescherming, die door de vrederechter kan worden omgezet in een rechterlijke bescherming.

Het mag duidelijk zijn dat het opmaken van een verklaring van voorkeur uiter- mate belangrijk kan zijn voor de vervulling van uw wensen, specifiek voor het geval wanneer u zelf deze wilsuiting niet meer kunt uitdrukken. Dit kan uitgebreider maatwerk vergen dan het opstellen van een testament om de eenvoudige reden dat u ook schikkingen kunt treffen aangaande het behoud van uw levensstijl.

De verklaring van voorkeur kan zowel voor oudere personen soelaas brengen (vrees voor aandoeningen die de helderheid van geest aantasten of de fysieke gezondheid), als bv. bij nieuw samengestelde gezinnen (wat als kinderen uit een vorige relatie moeilijk doen in geval van bv. coma of dementie van een hertrouwde ouder?).

Mentor begeleidt verzekeringsmakelaars, al dan niet vennoten van het Instituut voor Vermogensanalyse, in de opmaak van de nodige documenten die kunnen zorgen voor bescherming en gemoedsrust voor u en uw partner. Contacteer ons op 02/253 87 01 voor de adresgegevens van een erkend verzekeringsmakelaar die met ons samenwerkt. Sofie Hemeleers staat u graag te woord.
E-mail sofie.hemeleers@mentorinstituut.be

Mentor Instituut voor Vermogensanalyse is in november 2009 opgericht in Melsbroek door vennoten actief in financiële dienstverlening en verzekeringsbemiddeling, in het bijzonder pensioenvoorzieningen, zorgverzekeringen en levensverzekeringen in combinatie met technieken van vermogensstructurering en successieplanning. Mentor richt zich niet rechtstreeks tot de natuurlijke persoon of rechtspersoon die afnemer is van financiële producten en diensten in de zin van de relevante wetgeving (niet-professionele cliënten). Uw relatiebeheerder is steeds een erkend verzekerings-makelaar. Na zijn of haar tussenkomst kan Mentor diensten aanleveren, als ondersteuning van zijn of haar advisering.

Mentor vennoten zijn, met één uitzondering, als verzekeringsmakelaar ingeschreven bij de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA). Ze houden respectievelijk kantoor in Aalst (FinCent), Brasschaat (Metris), Melsbroek (Median) en Merchtem (CFPC). Aangezien het hier om gereglementeerde ondernemingen gaat, stellen ze van rechtswege geen diensten voor van onafhankelijke financiële planning, maar sluiten ze in hun advisering aan bij hun beroepscompetenties en de overeenstemmende gedragsregels (algemene zorgplicht). Mentor verstrekt geen raad over financiële planning in de zin van de toepasselijke regelgeving, maar concentreert zich op vermogensengineering, waarbij de vennootschap fungeert als opdrachtnemer voor punctuele juridisch-technische en juridisch-economische taken in ondersteuning van de dienstverlening in verzekeringsbemiddeling en financiële planning van verzekeringstussenpersonen. De focus ligt op het burgerlijk recht, het fiscaal vermogensrecht, het successierecht, de drie extralegale pensioenpijlers, risicotolerantie en beleggingshorizon binnen levensverzekeringen. 

Eenvoudige, heldere ingrepen kunnen u al een heel eind op weg helpen door te beantwoorden aan uw onmiddellijke behoeften en verlangens. Complexiteit is geen garantie voor efficiëntie. Voor meer informatie, surf naar www.mentorinstituut.be. 

Mentor NV Instituut voor Vermogensanalyse - Steenwagenstraat 48 - 1820 Melsbroek - KBO 0820.334.443 - RPR Brussel

Dit document dient alleen ter informatie en is met de meeste zorg samengesteld. Er zal niettemin geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor schade geleden door de lezer als gevolg van het gebruik van of het zich baseren op deze publicatie bij het nemen van beslissingen van financiële, juridische of fiscale aard. De in dit document vervatte informatie is niet bedoeld als een commercieel aanbod of een advies van welke aard ook.

 

DEEL DIT ARTIKEL